Checklist slim verdelen
FiscAlert maart 2023 | jrg 29 nr 3 | p.12-15
fiscaal
Checklist slim verdelen
Heeft u een fiscaal partner? Let dan goed op bij het onderdeel ‘Verdelen’ in uw aangifte, want er valt veel geld mee te verdienen. Gebruik onze checklist voor een optimaal resultaat!
Fiscaal partners mogen zelf bepalen hoe ze onderling aftrekposten, vermogen en dividenden van de eigen BV in hun aangifte verdelen. Daarmee kunnen zij hun belastingaanslag flink verlagen. Maar hoe doe je dat precies? En waar moet je op letten? De regels zijn best complex, maar met wat gepuzzel en onze handige checklist vindt u de beste verdeling.
☐ Altijd samen aangifte doen
Fiscaal partners kunnen het beste altijd samen aangifte doen, ook als maar één van hen een uitnodiging voor het doen van aangifte heeft gekregen. Dit is nooit (!) nadelig. Sterker nog, het kan behoorlijk voordelig uitpakken. Maar hoe doet u dat? Simpel: u beantwoordt in de online aangifte onder ‘Partner’ de vraag ‘Wilt u samen aangifte doen?’ met ‘ja’. Alléén zó kunt u de meest optimale verdeling goed bepalen!
☐ Wat u kunt verdelen
Open de online aangifte, check de vooraf ingevulde gegevens, corrigeer deze als ze onjuist zijn en vul de aangifte aan waar nodig. U komt dan vanzelf bij het onderdeel ‘Verdelen’. Daar ziet u wat u in uw situatie mag verdelen. U ziet daar ook het effect van de gekozen verdeling op de te betalen belasting. Wat u nog aan belasting moet bijbetalen of terugkrijgt staat dit jaar boven(!) de gekozen verdeling.
☐ Automatische optimalisatie
Dit onderdeel in de online aangifte is uitgeschakeld vanwege fouten in deze tool, zie ons nieuwsbericht.
Heeft u alleen een eigen woning en persoonsgebonden aftrek en is de waarde van uw gezamenlijke box 3-vermogen lager dan €63.494? Dan is de puzzel heel makkelijk. De online aangifte berekent automatisch de optimale verdeling. Daarbij wordt rekening gehouden met tariefsverschillen, de aanslaggrens (zie hierna) en de heffingskortingen. De online aangifte vraagt of u daarmee akkoord bent. Meestal kunt u daar het beste ‘ja’ op antwoorden, maar niet altijd. De automatische verdeling houdt geen rekening met gevolgen voor andere inkomensafhankelijke regelingen, zoals toeslagen. De verdeling heeft daar ook invloed op. Het is vooral goed om na te gaan of de automatische verdeling wel goed voor u uitpakt als u voor die ándere regeling niet het hele jaar partner bent.
☐ Box 1: Belastingvoordeel aftrekposten
Het belastingvoordeel van aftrekposten wordt bepaald door het belastingtarief én door de extra algemene heffingskorting. Deel de aftrekposten toe aan degene met het grootste belastingvoordeel. Dat is niet altijd de meestverdienende partner. Hoe groot het belastingvoordeel voor u en uw partner is, kunt u aflezen uit de tabel ‘Belastingvoordeel aftrekposten’. Aandachtspunten afgeleid uit die tabel:
■ Degene die in het 49,5% valt, heeft niet het grootste belastingvoordeel. Het belastingvoordeel is in dat geval gemaximeerd op 40%, terwijl het maximale belastingvoordeel meer dan 43% bedraagt (ruim 40% voor AOW’ers, zie ook de Let op). Deel de aftrek dus toe aan degenen die van die 43% (of ruim 40%) kan profiteren.
■ Heeft u de AOW-leeftijd nog niet bereikt? En wordt uw box 1-inkomen door de aftrekpost lager dan €21.317? Check dan of het verdelen van de aftrek over u en uw partner beter uitpakt.
■ Heeft u de AOW-leeftijd wel bereikt? En wordt het box 1-inkomen door de aftrekpost lager dan €35.472 (€36.409 bij wie geboren is vóór 1946)? Check dan of het verdelen van de aftrek over u en uw partner beter uitpakt.
■ AOW’ers betalen over de eerste €35.472 (€36.409 bij wie geboren is vóór 1946) box 1-inkomen een lager tarief. Heeft de meestverdienende partner de AOW-leeftijd al bereikt en de minstverdienende partner nog niet? Dan kan het aantrekkelijker zijn om aftrekposten op te voeren bij de jongste partner, ook al heeft deze het laagste inkomen.
LET OP: Door de ouderenkorting kan het belastingvoordeel van aftrekposten tot 15% hoger uitpakken dan in de tabel ‘Belastingvoordeel aftrekposten’ staat. De hoogte van de ouderenkorting is afhankelijk van uw persoonlijke verzamelinkomen (inkomen in box 1, 2 en 3). Zie hierna.
☐ Box 1: Eigen woning
Het ‘saldo eigen woning’ of SEW is het eigenwoningforfait minus de eigenwoningrente en de eventuele andere aftrekbare kosten. Fiscaal partners mogen dit SEW, in de aangifte ‘Aftrek eigen woning’ of ‘Inkomsten eigen woning’ genoemd, verdelen. Dit is belangrijk:
■ Het eigenwoningforfait is belast met het normale belastingtarief (maximaal 49,5%).
■ Voor de eigenwoningrente en kosten geldt wat u hiervoor las onder ‘belastingvoordeel aftrekposten’. Het maximaal te behalen voordeel is dus ruim 43% (ruim 40% voor AOW’ers plus eventueel het voordeel van de ouderenkorting).
■ Heeft u de eigenwoninglening bijna of helemaal afgelost? Dan is het SEW positief en moet u er belasting over betalen. Op grond van de zogenaamde ‘Hillen-regeling’ bestaat in dat geval recht op ‘aftrek vanwege geen of kleine eigenwoningschuld’. Aftrek vindt plaats tegen het normale belastingtarief (maximaal 49,5%). Deze aftrek wordt sinds 2019 over een periode van 30 jaar afgebouwd. Daardoor gaat u elk jaar een beetje meer belasting betalen over uw (bijna) afgeloste eigen woning. In 2022 bestaat nog recht op 26/30ste van deze aftrek. De online aangifte berekent de Hillen-aftrek overigens automatisch.
Natuurlijk betaalt u het liefst zo min mogelijk belasting over het eigenwoningforfait en wilt u daarnaast zoveel mogelijk van de aftrek profiteren. Eigenwoningforfait, eigenwoningrente en kosten en de aftrek vanwege geen of kleine eigenwoningschuld mogen helaas niet afzonderlijk verdeeld worden. Dat maakt het soms lastig om de meest optimale verdeling van de SEW te bepalen. Met het ‘blote oog’ is dat niet altijd duidelijk. Hier geldt: probeer een aantal verdelingen in de online aangifte onder ‘Verdelen’ en ontdek wat in uw situatie het beste uitpakt.
Voorbeeld
Een echtpaar, 50’ers, betaalt jaarlijks €10.000 aan hypotheekrente. Het box 1-inkomen van de vrouw is €100.000, het box 1-inkomen van de man is €50.000. Het eigenwoningforfait is €2.500.
Vrouw (hoogste inkomen) geeft SEW aan:
49,5% over het eigenwoningforfait | 1.237 |
AF: 40% van rente | 4.000 |
Belastingvoordeel | 2.763 |
Man (laagste inkomen) geeft SEW aan:
Het SEW is (2.500 – 10.000 =) -/-€7.500. De man betaalt minder belasting (37,07%), maar krijgt extra heffingskorting. Het belastingvoordeel bedraagt in dit geval ((37,07% + 6,007%) x 7.500 =) €3.231. Door de man het SEW voor zijn rekening te laten nemen, levert dat (3.231 – 2.763 =) €468 extra belastingvoordeel op.
☐ Box 2: voordeel uit aanmerkelijk belang
Aan wie u de inkomsten uit box 2 (zoals dividenden uit de eigen BV) toerekent, maakt voor het belastingtarief in deze box niet uit. Dat tarief is altijd 26,90%. Toch kan het uitmaken aan wie u deze inkomsten toerekent. Dat heeft te maken met het optimaal benutten van de heffingskortingen, zie hierna.
☐ Box 3: 50/50-verdeling
Start met een 50/50-verdeling van het vermogen.
☐ Box 3: oude of nieuwe methode?
Voor belastingjaar 2022 gelden 2 belastingstelsels voor box 3: het oude stelsel en de forfaitaire spaarvariant. Het oude stelsel pakt gunstiger uit voor beleggers en de forfaitaire spaarvariant is beter voor spaarders. De online aangifte past per partner automatisch de methode toe die het gunstigst uitpakt. Daarbij gaat de online aangifte uit van de gekozen verdeling. Ga in uw aangifte naar ‘Overzicht belasting en premies > Inkomstenbelasting > partner 1. Klik vervolgens rechts op ‘Bekijk’ achter ‘Voordeel uit sparen en beleggen’. U ziet nu eerst de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen volgens de oude methode. En daaronder de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen volgens de nieuwe methode. Scrolt u nog verder naar onderen dan ziet u wat voor partner 1 de meest gunstige methode is. Doe hetzelfde bij partner 2.
LET OP: ‘Voordeel uit sparen en beleggen’ = forfaitair rendement
☐ Scheve verdeling box 3
Het komt bij een ‘scheve’ verdeling voor dat de ene partner recht heeft op toepassing van de nieuwe methode en de andere niet. Dat hangt af van de samenstelling van het vermogen en de gekozen verdeling. Voor fiscaal partners is het daarom de moeite waard om naast de 50/50-verdeling ook andere verdelingen te proberen, bijvoorbeeld het maximum van de eerste ‘schijf’ van box 3 (€50.650) bij de ene partner en de rest bij de ander. Kijk daarna of u daardoor minder belasting betaalt.
☐ Schijven box 3 oude methode
Is bij één van de partners of bij beiden de oude methode van toepassing? De oude box 3-methode kent 3 schijven die per persoon worden toegepast. Elke schijf heeft zijn eigen forfaitaire rendement. Benut zoveel mogelijk de laagste schijf. In de eerste schijf is namelijk slechts 1,82% forfaitair rendement belast. In de tweede is dat al 4,37% en in de derde zelfs 5,53%, (zie ook de tabel ‘Box 3 – oude stelsel’). Geeft u in uw aangifte over 2022 al het box 3-vermogen op bij één partner, dan valt maximaal €50.650 in de eerste schijf. Verdeelt u het box 3-vermogen, dan kunnen u én uw partner beiden de eerste schijf gebruiken! Miljonairs doen er goed aan het vermogen zo te verdelen dat zij de eerste en tweede schijf bij beiden optimaal benutten waardoor zo weinig mogelijk vermogen in de derde schijf wordt belast.
☐ Te verrekenen heffingskortingen
Bij lage inkomens kan het voorkomen dat de heffingskortingen (korting op de te betalen belasting) hoger zijn dan wat aan belasting moet worden betaald. Kijk in uw aangifte onder ‘Overzicht belasting en premies > Inkomstenbelasting [naam]’. Klik rechts op ‘Heffingskortingen’. Ziet u daar ‘Te verrekenen heffingskortingen’ staan? Dan is het inkomen nog te laag om alle heffingskortingen te benutten. Door onder ‘Verdelen’ meer vermogen of dividend aan die partner toe te delen, worden diens heffingskortingen beter benut.
☐ Heffingskortingen via partner
Een aantal heffingskortingen kan geheel of gedeeltelijk worden verzilverd op basis van het inkomen van de partner. Samen aangifte doen is daarvoor voldoende. De online aangifte past dit automatisch toe. Het gaat om de volgende heffingskortingen:
■ de algemene heffingskorting
Tot 100% uitbetaling van de voor hem of haar geldende algemene heffingskorting als die partner geboren is vóór 1963. Wie geboren is in of na 1963 kan maximaal 6,667% van de heffingskorting uitbetaald krijgen op grond van de belasting van de partner.
■ de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting
Uitbetaling tot maximaal 6,667% van de voor hem of haar geldende arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting.
De ouderenkorting, de alleenstaande-ouderenkorting, de jonggehandicaptenkorting en korting voor groene beleggingen worden niet op grond van het inkomen van de partner uitbetaald.
TIP: Zorg er altijd voor dat u de heffingskortingen zoveel mogelijk zelf benut en niet via de partner. Kijk hiervoor bij ‘Te verrekenen heffingskortingen’ hoe u dat doet. Dat scheelt al snel honderden euro’s en in sommige gevallen zelfs meer dan duizend euro!
☐ Extra ouderenkorting
De ouderenkorting is een korting op de te betalen belasting voor AOW’ers. De hoogte is afhankelijk van het eigen verzamelinkomen en bedraagt €1.726 (bij een verzamelinkomen van maximaal €38.464). Bij een hoger verzamelinkomen wordt deze inkomensafhankelijk afgebouwd. De ouderenkorting is nihil bij een eigen verzamelinkomen vanaf €49.971. De gekozen verdeling heeft invloed op de hoogte van de ouderenkorting bij beide fiscaal partners. Probeer dus of u bij een andere verdeling meer ouderenkorting krijgt. Zo doet u dat. Kijk in uw aangifte onder ‘Overzicht belasting en premies’ hoe hoog uw verzamelinkomen is. Is dat hoger dan €38.464 (en misschien zelfs hoger dan €49.971)? Probeer uw inkomen dan zo veel mogelijk onder de €49.971-grens te krijgen of zelfs onder de €38.464. Schuif onder ‘Verdelen’ box 3- en/of box 2-inkomen naar uw partner. U ziet het resultaat direct.
☐ Aanslaggrens
Als u €48 of minder aan belasting moet betalen, krijgt u in principe geen aanslag. Dit geldt ook als u een voorlopige aanslag ontving waarbij u geld terugkreeg. Het kan dus interessant zijn om van dit principe gebruik te maken door aftrekposten en vermogen onderling zo te verdelen dat de ene partner nét geen €49 aan belasting hoeft te betalen.
LET OP: Wat op een voorlopige aanslag betaald is, telt niet mee voor de vraag of wel of geen aanslag opgelegd wordt. Als er een voorlopige aanslag is opgelegd, kan het daarom voorkomen dat u toch u minder dan €49 moet bijbetalen. De online aangifte houdt hier rekening mee.
☐ In 2022 AOW-leeftijd bereikt
Bereikte één van de fiscaal partners in 2022 de AOW-leeftijd, ontving die partner dat jaar alleen AOW én is een voorlopige teruggaaf gevraagd in verband met de heffingskortingen? Dan was de teruggaaf mogelijk te hoog. In dat geval moet u nog een alternatieve verdeling proberen. Wat teveel is uitgekeerd hoeft namelijk niet te worden terugbetaald als deze partner geen andere inkomsten, aftrekposten of vermogen krijgt toegedeeld. In de online aangifte kunt u checken of deze bijzondere regeling in uw situatie geld oplevert.
Ga in de aangifte naar ‘Verdelen’ en deel alles toe aan de andere partner. Onder ‘Overzicht belasting en premies > Inkomstenbelasting [naam]’ ziet u rechtsonder een i waaruit blijkt dat u het bedrag achter ‘Totaal inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen’ van de kersverse AOW’er (soms een paar honderd euro!) niet hoeft te betalen. Wat overblijft, is de berekende teruggaaf/te betalen belasting van de andere partner.
☐ Toeslagen na overlijden partner
Is uw fiscaal partner in 2022 overleden? Dan kunt u de toeslagen mogelijk optimaliseren door te opteren voor fiscaal partnerschap voor heel 2022 en vervolgens te schuiven met uw beider box 3-vermogen. Zie ook tip 124 van onze aangiftetips (FiscAlert februari 2023, online op www.fiscalert.nl > fiscaal).
BELASTINGVOORDEEL AFTREKPOSTEN
Deze tabel geldt als u aftrekposten in mindering brengt op het box 1-inkomen.
belastbaar inkomen (geboren vóór 1946) | belastingvoordeel vanwege | belastingvoordeel totaal (AOW’ers) | |
tarief (AOW’ers) | algemene heffingskorting (AOW’ers) | ||
0-21.317 | 37,07% (19,17%) | 0% | 37,07% (19,17%)** |
21.317-35.472 (36.409) | 37,07% (19,17%) | 6,007% (3,106%) | 43,077% (22,276%)** |
35.472 (36.409)-69.398 | 37,07% | 6,007% (3,106%) | 43,077% (40,176%)** |
meer dan 69.398 | 40%* | 0% | 40% |
* Het maximale belastingtarief waartegen aftrekposten kunnen worden afgetrokken wordt afgebouwd en bedraagt 40% in 2022.
** Het maximale belastingvoordeel van aftrekposten kan voor AOW’ers nog 15% hoger uitpakken dan hier vermeld en dus oplopen tot maximaal (40,176% + 15% =) 55,176%. Dat komt door de ouderenkorting. Die wordt afgebouwd met 15% van het persoonlijk verzamelinkomen (boxen 1, 2 en 3 samen) boven €38.464. De ouderenkorting is nihil bij een eigen verzamelinkomen vanaf €49.971
FORFAITAIR RENDEMENT BOX 3
Box 3 – oude stelsel
vermogen op peildatum 1-1-2022 boven het heffingvrije vermogen | forfaitair rendement | |
van méér dan | maar niet méér dan* | |
0 | 50.650 | 1,82% |
50.650 | 962.350 | 4,37% |
962.350 | - | 5,53% |
* de schijven gelden per persoon, ook bij fiscaal partnerschap
Box 3 – nieuwe stelsel
soort vermogen | forfaitair rendement |
spaargeld | 0,00% |
beleggingen | 5,53% |
schulden | 2,28% |