Op naar een nieuw pensioen
FiscAlert juni 2022 | jrg 28 nr 6 | p.16-18
pensioen
Op naar een nieuw pensioen
Uiterlijk op 1 januari 2027 stappen de pensioenfondsen en -verzekeraars over op een nieuw pensioenstelsel. Wat houdt dat voor u in?
Tekst: Paul van der Kwast
Het heeft nogal wat voeten in de aarde gehad, maar vorig jaar werd dan toch het langverwachte pensioenakkoord gesloten. Op 30 maart van dit jaar stuurde het kabinet het bijbehorende wetsvoorstel naar de Tweede Kamer.
Het akkoord houdt, in één zin samengevat, het volgende in: de hoogte van uw pensioen wordt minder zeker, maar de kans op indexatie — waardoor het pensioen meestijgt met de inflatie — neemt toe.
Het is niet de eerste keer dat we met een ingrijpende wijziging in ons pensioenstelsel te maken hebben. De grootste was de overgang van de — met name voor werkgevers extreem dure — eindloonregeling naar een middelloonregeling, waarbij niet meer het laatst genoten loon maar een gemiddelde van het salaris als uitgangspunt voor het uiteindelijke pensioen werd genomen.
Kosten
Pensioenspelregels worden meestal gewijzigd als de kosten uit de hand lopen. Dat is nu niet anders. In het huidige stelsel worden de meeste pensioenen verzorgd op grond van een zogenaamde ‘uitkeringsovereenkomst’. Daarbij staat de hoogte van het pensioen vooraf vast. De premies voor dit soort pensioenregelingen zijn de afgelopen 25 jaar echter gestegen van zo’n 5 procent naar 10 procent van de totale loonsom, terwijl de meeste pensioenen in koopkracht zijn gedaald! Eigen schuld, moeten we maar niet zo oud worden? Ja, maar het is ook een beetje de schuld van de overheid die de neiging heeft om halverwege de wedstrijd nieuwe spelregels af te kondigen, met stevige gevolgen voor de dekkingsgraden van de pensioenfondsen.
Een andere reden om het pensioenstelsel te wijzigen is zijn starheid. Ons systeem lijkt niet bedoeld te zijn voor mensen die een paar keer van werkgever veranderen. Zodra de ‘doorsneepremie’ (zie het kader) is afgeschaft, is pensioen straks (meer) uniform en veel eenvoudiger mee te nemen naar een andere pensioenuitvoerder.
Beschikbare premie
Naast de uitkeringsovereenkomst kennen we in Nederland ook een ander type pensioen, namelijk de ‘premieovereenkomst’ (ook wel bekend als ‘beschikbare premieregeling’). Lange tijd voorzagen ze in een behoefte voor met name kleine(re) bedrijven zonder cao, die niet onder een bedrijfstakpensioenfonds vielen. Omdat de premieovereenkomst de hoogte van het pensioen niet vooraf toezegt, hebben ze geen last van een slinkende dekkingsgraad. Het was dus geen verrassing dat beschikbare-premieregelingen sinds de kredietcrisis — die de dekkingsgraad van de traditionele pensioenuitvoerders tot onder het vriespunt liet zakken — ineens razend populair werden. Inmiddels bouwt naar schatting zo’n 20 procent van de werknemers pensioen op in een dergelijke regeling bij partijen als Aegon, BeFrank en Nationale-Nederlanden.
Dit is het model waarop het nieuwe pensioenstelsel min of meer voortborduurt. De premieovereenkomst wordt in drie varianten aangeboden (zie het kader ‘Drie smaken pensioen’) en de pensioenfondsen en -verzekeraars mogen, zij het binnen zekere grenzen, zelf bepalen welke variant ze aanbieden. Er is geen enkele pensioentoezegging: in elke variant hebben deelnemers een ‘eigen’ pensioenpot die maandelijks wordt gevuld met geld. Het is nog steeds de bedoeling dat u na 40 jaar opbouw een pensioen (dat is bruto en inclusief uw AOW) krijgt van 75 procent van uw gemiddelde salaris, maar u weet pas op uw pensioendatum hoeveel geld er voor uw pensioen beschikbaar is. Dat kan méér zijn dan verwacht, maar ook minder. Volgens het Centraal Planbureau (CPB) gaan de meeste mensen er in het nieuwe stelsel op vooruit. Bedenk overigens dat ook hier resultaten uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst — daar kan zelfs het CPB niets aan veranderen.
Solidariteit
- Om het hele artikel te kunnen lezen moet u inloggen.
- Heeft u nog geen abonnement? Bekijk onze aanbiedingen
- Heeft u wel een abonnement, maar nog geen account? Maak dan een account aan