Ontzorgen, sterven en nalaten
LEZERSAANBIEDING
|
FiscAlert april 2021 | jrg 27 nr 4 | p.26-29
schenken & erven
Ontzorgen, sterven en nalaten
Wat willen we van onze dierbaren als het leven ons ontglipt door een slopende ziekte of door ons overlijden? En waarmee zadelt u uw dierbaren op als u het niet goed heeft geregeld? Financieel expert Iris Brik heeft daar zo haar gedachten over.
Tekst: Iris Brik
Er wordt wel gedacht dat het plannen van de nalatenschap (met een sjiek woord ook wel ‘estate planning’ genoemd) puur voor de ècht rijken is. Maar als u bedenkt dat het gros van de Nederlanders een eigen woning bezit, dat relaties steeds complexer zijn (ongehuwd en kinderen, samengestelde gezinnen...) en nalatenschappen internationaler worden — al was het maar door de vele buitenlandse vakantiewoningen in het bezit van in Nederland woonachtige belastingbetalers — is een goede estate planning voor steeds meer mensen van belang. Een paar scenario’s om dat te illustreren:
#1 - Het vermogen zit in de stenen
Casus
Jos (65) en Karin (68) zijn gehuwd in gemeenschap van goederen en hebben drie kinderen. Ze hebben altijd zuinig geleefd en hebben de hypotheek op hun huis — dat ze ooit voor 300.000 euro kochten en inmiddels het dubbele waard is — volledig afgelost. Die spaarzaamheid komt hun nu duur te staan, want naast hun AOW hebben ze geen pensioen opgebouwd. Nu ze nog gezond en mobiel zijn, willen ze genieten van hun pensionering, maar dat gaat zo’n 20.000 euro netto per jaar extra kosten. Dat hebben ze wel, alleen zit het vast in de stenen. Naar een goedkopere woning verhuizen is geen optie, want ze zijn vergroeid met hun huis. Als ze verhuizen, zal het naar een verzorgingsflat of aanleunwoning zijn. Onlangs ontvingen ze een aanbieding op hun deurmat: ze kunnen hun huis verkopen tegen 80 procent van de marktwaarde en terughuren tegen een rente van 6 procent over de koopsom per jaar. Moeten ze dat doen?
Analyse
Jos en Karin hoopten nog zo’n tien jaar te kunnen genieten van hun pensionering, maar de daarvoor benodigde financiën ontbreken. Dat is dus een probleem. Het klinkt dus aantrekkelijk, zo’n ‘sale-en-lease-back-constructie’: ze hoeven niet te verhuizen en de huur — jaarlijks geïndexeerd — kunnen ze betalen uit de verkoopopbrengst.
Als één van hen overlijdt, ontstaat er een ander financieel knelpunt. Laten we aannemen dat Karin als eerste gaat. De helft van de waarde van de woning valt dan in haar nalatenschap, ofwel (50% x 600.000 =) 300.000 euro. Zonder testament erven Jos en de kinderen ieder een kwart van de nalatenschap, ofwel (300.000 ÷ 4 =) 75.000 euro. Het erfdeel van Jos valt binnen de vrijstelling van de erfbelasting (671.910 euro, bedrag 2021), maar de kinderen betalen ieder 10 procent erfbelasting over hun erfdeel na aftrek van de vrijstelling, ofwel (10% x (75.000 – 21.282) =) 5.371 euro. De totale erfbelasting voor de drie kinderen komt hiermee op 16.113 euro. Op grond van het wettelijk erfrecht krijgt Jos vervolgens de goederen van de nalatenschap toebedeeld en daarmee het bezit over de volledige woning.
De kinderen hebben een vordering op hun vader, maar ze krijgen hun erfdeel pas uitbetaald na zijn overlijden. Op grond van het wettelijk erfrecht moet Jos de erfbelasting van zijn kinderen voorschieten. Aangezien er geen spaargeld van betekenis is, zal Jos de Belastingdienst moeten vragen hem uitstel van betaling te verlenen. De heffingsrente bedraagt momenteel 4 procent per jaar — jaarlijks te betalen. Bovendien is de AOW van Karin weggevallen, waardoor Jos een stuk minder overhoudt.
Advies
- Om het hele artikel te kunnen lezen moet u inloggen.
- Heeft u nog geen abonnement? Bekijk onze aanbiedingen
- Heeft u wel een abonnement, maar nog geen account? Maak dan een account aan