01 december 2014

(Index)beleggen voor doe-het-zelvers (1)

FiscAlert december 2014 | jrg 20 nr 10 | p.26-29

sparen & beleggen

(Index)beleggen voor doe-het-zelvers (1)

Een goede beleggingsportefeuille samenstellen is minder lastig dan het lijkt, zolang u zich aan een aantal basisregels houdt. Deze en volgende maand laten we u zien waar u op moet letten en wat u wel en niet moet doen. Deze maand: de verdeling en de spreiding van de portefeuille.

Tekst: Leon Batenburg

Er is een verschil tussen beleggen en speculeren. Speculeren is gokken, en gokken kan iedereen. Maar de echte gokker weet dat de bank uiteindelijk altijd wint. Beleggers zetten niet in op rood of zwart, maar vergaren informatie en handelen daarnaar, met een optimale spreiding en risico-rendementsverhouding. Is beleggen daarom vooral een zaak voor professionals? Niet per se, zoals u dit en komend nummer zult zien. Maar laten we eerst beginnen bij de basis.

Beleggingsprofiel
‘Hoe voelt u zich als uw beleggingsportefeuille met 25 procent in waarde daalt?’ U kent ze vast wel als u bij uw bank belegt of heeft belegd, de vragen die u tegenwoordig verplicht moet beantwoorden. Ze beogen u aan het denken te zetten over de mate van bereidheid om uw portefeuille aan risico bloot te stellen. Uiteraard moet u met uw beleggingen niet méér risico nemen dan waar u zich prettig bij voelt. Maar risico en rendement gaan hand in hand. U moet uzelf dus ook de vraag stellen over welk deel van uw vermogen u zich risico kunt permitteren. Op die manier is de mate van risico eenvoudiger langs rationele weg te bepalen. Vervolgens kunt u uzelf alsnog de vraag stellen of u dat maximale risico wel wilt lopen, of het bij u past.

Horizon
Een andere belangrijke factor bij beleggen is de ‘beleggingshorizon’. Heeft u het geld pas over twintig jaar — of nog verder weg — nodig? Dan is uw beleggingshorizon niet direct een beperkende factor. Heeft u uw vermogen echter binnen nu en vijf jaar nodig, dan moet u er nu al niet meer mee gaan beleggen. De kans dat uw beleggingen in waarde verminderen door koersschommelingen is simpelweg te groot.

Rendement
Wilt het eenvoudig houden, beperk u dan tot de vier belangrijkste beleggingscategorieën: liquide middelen, aandelen, obligaties en vastgoed. Niet de keuze van de individuele aandelen, maar de verdeling tussen de beleggingscategorieën is bepalend voor het rendement van de portefeuille. En ook de kosten hebben op het rendement een behoorlijke invloed, zeker bij particuliere beleggers.

Liquide middelen
Tenzij u al uw spaargeld bij een onbetrouwbare bank heeft geparkeerd, kent deze beleggingscategorie in principe het laagste risico van allemaal. Bovendien is uw spaartegoed tot 100.000 euro per rekeninghouder per bank gegarandeerd door de Nederlandse staat (zie het kader ‘Depositogarantiestelsel’). Aangezien risico en rendement hand in hand gaan, betekent dit ook dat het verwachte rendement van deze beleggingscategorie het laagst is. De rentevergoeding over het spaargeld kan variëren. Momenteel is het rendement op een gewone spaar- of beleggingsrekening zelfs lager dan de effectieve box 3-heffing van 1,2 procent. Toch is het belangrijk om een deel van het vermogen gewoon op een spaarrekening te hebben staan. Zo heeft u direct geld beschikbaar voor aankoop van effecten, betaling van kosten of onverwachte uitgaven.

Obligaties
Staten en bedrijven lenen geld door middel van (staats)obligaties. Met obligaties wordt het risico van een beleggingsportefeuille gedempt. Hoe hoog dat risico wordt, bepaalt u zelf (we komen er in het tweede deel nog op terug). Het lijkt verleidelijk om de portefeuille te vullen met hoogrentende obligaties, omdat u het rendement van de hele portefeuille simpel opkrikt. Dit extra rendement is echter het gevolg van de lagere ‘kwaliteit’ van de obligaties, waardoor u een groter risico loopt dat u niet betaald krijgt. Rendement en risico gaan hand in hand, weet u nog?

Aandelen
Met aandelen participeert u direct in bedrijven, u wordt voor een stukje eigenaar van het bedrijf waar u de aandelen van koopt. Maakt het bedrijf winst, dan kan dit als dividend aan de aandeelhouders worden uitgekeerd. Sommige bedrijven kiezen ervoor om zoveel mogelijk dividend uit te keren aan de aandeelhouders. Andere bedrijven kiezen er juist voor om de winst in het bedrijf te houden. Het wordt dan gebruikt voor investeringen in het bedrijf zelf of voor overnames. Direct of indirect profiteren aandeelhouders van de winst. Omgekeerd geldt dat het verlies van bedrijven direct ten laste gaat van de waarde van de aandeelhouders. De waarde van aandelen beweegt dus mee op de golven van winst en verlies. Dat maakt aandelen in het algemeen risicovoller dan obligaties.

Vastgoed
Huizen, winkelcentra, bedrijfsgebouwen en fabrieken, het zijn allemaal vormen van vastgoed waarin u kunt beleggen. Dat kan met aandelen of met obligaties. De huuropbrengsten worden, na de reservering voor onderhoud en kosten, voor een groot deel aan de participanten uitgekeerd. Beleggen in vastgoed kan — afhankelijk van de vorm — voor een mooi dividendrendement of hoge rente-inkomsten zorgen. Naast dit directe rendement kan verkoop van het vastgoed voor aanvullend rendement op het geïnvesteerde vermogen zorgen. De afgelopen jaren hebben leegstand en daling van onroerendgoedprijzen aangetoond dat beleggen in vastgoed ook niet geheel risicoloos is.

Risico
U verlaagt het risico van uw portefeuille door niet op één paard te wedden. Spreidt u binnen de beleggingscategorieën, dan is de niet meer afhankelijk van één individuele belegging, maar van de prestaties van de hele categorie. Beleggingsfondsen en indextrackers beleggen in tientallen, honderden of soms zelfs meer dan duizend individuele effecten. Voor gewone stervelingen is een dergelijke spreiding niet te bereiken en juist daarom is dit soort fondsen voor particuliere beleggers interessant.

Actieve fondsen
Beleggingsfondsen, althans de goede, hebben een duidelijke beleggingsstrategie. De fondsmanagers zorgen er actief voor dat de portefeuille volgens de doelstellingen van het fonds ingevuld is. Veel beleggingsfondsen pogen een beter rendement te behalen dan een benchmark — meestal een index — zonder het risico te vergroten.
Obligatiefondsen spelen actief in op de renteontwikkelingen om hun prestaties te vergroten. Verwacht de obligatiefondsmanager een rentedaling, dan zal hij meer obligaties met een langere looptijd in de portefeuille opnemen om van die daling te profiteren. Actieve beleggingsfondsen hebben dus geen vaste portefeuille, maar handelen actief op basis van de marktomstandigheden. Alleen doen ze dat meestal niet op dezelfde manier: afhankelijk van de strategie wijzigt de portefeuille van het ene beleggingsfonds door die marktomstandigheden méér dan die van het andere beleggingsfonds.

Passieve fondsen